Het is een vraag die veel eigenaren van dieren bezighoudt: kan ik mijn dier besmetten met een ziekte of andersom? Moet ik extra voorzichtig zijn als ik een verkoudheid heb? Kan ik maar beter extra voorzorgsmaatregelen nemen als mijn huisdier verkouden is?
Een kat of hond kan niet besmet geraken met het virus dat wij dragen als we verkouden zijn. Het is anderzijds wel zo dat huisdieren zelf verkouden kunnen zijn. Verkoudheden worden onder dieren wel aan elkaar doorgegeven. Verkoudheden bij katten en honden worden door andere virussen veroorzaakt dan verkoudheden bij de mens. Ook kan je huisdier geen griep krijgen als jij grieperig bent.
Het is belangrijk om op tijd met je hond of kat naar de dierenarts te gaan als het dier ziek is, zo zal de ziekte sneller te genezen zijn. Wacht je daarentegen te lang, dan kan het dat de kat of hond meer of sterkere medicatie moet krijgen om weer beter te worden.
Hondsdolheid is een voorbeeld van een ziekte waarmee honden hun baasjes en andere dieren mee kunnen besmetten. Hondsdolheid is erg gevaarlijk: ga zo snel mogelijk na een hondenbeet naar de dierenarts. Hondsdolheid is geen ziekte die alleen honden treft. Het virus is besmettelijk voor alle warmbloedige dieren.
Een andere ziekte waar veel misverstanden over bestaan, is AIDS (hiv). Mensen krijgen geen AIDS van dieren of omgekeerd. Er bestaat wel kattenaids, maar dat is onschadelijk voor de mens. Laat je kat niet in de kou staan en ga naar de dierenarts. Vaak is de ziekte draaglijker te maken met medicijnen. Let er wel op dat je de kat binnenhoudt, ook al krijgt de kat medicijnen, hij kan andere katten nog altijd besmetten.
Nog een ziekte die vaak verkeerd begrepen wordt, is de kattenziekte. De naam kattenziekte is erg bedrieglijk omdat deze ziekte ook honden en andere huisdieren kan treffen.
Normaal gezien kunnen huisdieren en baasjes elkaar niet besmetten met ziektes, met uitzondering van een paar ziekten. Zoals zo vaak is het verstandig om bij ziekte zo snel mogelijk een dierenarts te raadplegen.
gezondheid, honden, hondsdolheid, katten, kattenaids, kattenziekte, rabiës, ziekteBij sommige honden is angst een karaktertrek. Alledaagse situaties kunnen hen zoveel angst aanjagen, dat ze beven, in elkaar duiken, tegenstribbelen aan de leiband of zelfs bijten. Gelukkig bestaat er een methode om zulke honden zelfverzekerder te maken en hen van hun angsten af te helpen.
Angst kan een heel nuttige emotie zijn voor je hond. Angstgevoelens waarschuwen hem dat iets potentieel pijnlijk, bedreigend of gevaarlijk is, zodat hij zich tijdig terugtrekt. Indien hij benaderd wordt door een wezen – mens of dier – dat hij als bedreigend ervaart, kunnen zijn angstgevoelens hem aanzetten tot zelfverdediging.
Angst kan aangeleerd gedrag zijn, maar kan ook een deel zijn van de persoonlijkheid van je hond. Sommige honden zijn van nature ongerust en schrikachtig en reageren angstig op de meest alledaagse situaties.
Anderzijds kan angst ook aangeleerd zijn. Wanneer het vorige bezoek aan de dierenarts redelijk onaangenaam was, zal je hond niet erg enthousiast zijn om er opnieuw heen te gaan. Ook honden die van nature kalm zijn, kunnen door een schokkende of erg onaangename gebeurtenis angstgevoelens krijgen. Belangrijke oorzaken van aangeleerde angst zijn opsluiting in een te kleine kooi, fysieke mishandeling en extreem lawaai.
Bij de behandeling van angst zijn er een aantal remedies die steeds toepasbaar zijn, ongeacht de oorzaak van de angst.
Ten eerste kan het nuttig zijn om je hond gedurende een korte of langere periode angstbestrijdende medicijnen toe te dienen. Angst veroorzaakt immer stress, en stress verhindert gedragsaanpassing.
Ten tweede kan je de desensibilisatiemethode toepassen. Deze methode is vooral efficiënt als je de oorzaak van de angstgevoelens kent. Desensibilisatie houdt in dat je je hond voortdurend beloont voor zijn kalme gedrag, terwijl je hem toenemend blootstelt aan de oorzaak van zijn angst. Indien je hond bijvoorbeeld bang is van skateboarders, moet je thuis eerst eenvoudige bevelen als “zit” en “blijf” oefenen en hem daarbij belonen met kleine beetjes voedsel.
Neem hem vervolgens mee naar het park en herhaal de oefening daar. Ga daarbij steeds een beetje dichter naar de skateboarders toe, terwijl je de oefening blijft herhalen. Geef niet toe aan zijn ongerustheid en blijf kalm gedrag belonen. Het is belangrijk dat je deze methode langzaam en geleidelijk toepast en je hond niet te veel angst aanjaagt. Als dat toch gebeurt, moet je opnieuw beginnen van vooraf aan. Indien je deze methode correct toepast, zal je hond na verloop van tijd ook in de nabijheid van skaters zijn angst onder controle hebben.
angst, fobie, honden, hondengedrag, hondenpsychologieDat je hond tijdens wandelingen regelmatig tegen een boom of paal plast, ben je als baasje wel gewend. Dat is immers typisch hondengedrag. Maar wat als hij ook binnenshuis onverstoorbaar zijn poot opheft en het meubilair beplast? Is hij dan niet goed afgericht?
Over een ding hoef je je alvast geen zorgen te maken: als je hond het meubilair beplast, betekent dat niet dat hij slecht afgericht is. Je hond weet best dat hij binnen niet mag urineren. En technisch gezien doet hij dat ook niet.
Wanneer je hond op de zetel plast, ziet hij dit zelf niet als urineren. Hij bakent gewoon zijn territorium af. Dit gedrag is eigen aan honden: ze communiceren met elkaar door geurmarkeringen achter te laten.
Vooral seksueel actieve mannelijke honden vertonen de neiging om voortdurend hun territorium af te bakenen. Maar ook wijfjes en gesteriliseerde mannetjes kunnen zich die gewoonte aanmeten, vooral wanneer ze loops zijn.
Dergelijk gedrag wordt pas een probleem wanneer je hond ook binnen zijn poot opheft bij elk verticaal object. Aangezien het geen kwestie van africhting is, heeft het geen zin om je hond te bestraffen. Je kan het probleem enkel aanpakken met behulp van een preventieprogramma, omgevingsaanpassing en gedragsconditionering.
Een hond die zijn territorium afbakent, is dominant en eist een stuk van zijn omgeving voor zichzelf op. In dat geval moet je hem laten voelen dat jij nog steeds de baas bent en dat zijn omgeving volledig jouw territorium is.
Eerst en vooral: als je hond nog niet gesteriliseerd is, laat hem dan castreren. Onderzoek heeft uitgewezen dat sterilisatie in de meeste gevallen het probleem oplost.
Daarnaast is het ook raadzaam om de bewegingen van je hond onder controle te houden. Hou hem zoveel mogelijk aan de leiband, zowel thuis als in andermans huis, in winkels, in dierenklinieken en elders.
Verder is het ook belangrijk dat je hond thuis zijn plaats kent in de gezinshiërarchie en dat hij jou als baas erkent. Leer hem om te gaan zitten of liggen wanneer hij iets van je wil, bijvoorbeeld aaien, voedsel, speelgoed of een wandeling. Zo leert hij dat hij je moet gehoorzamen in alle omstandigheden.
Indien je meer dan één hond hebt, moet je de onderlinge hondenrelaties in evenwicht houden. Indien de hond die zijn territorium afbakent ook degene is die tussenkomt als de andere meer aandacht krijgt, doe hem dan zitten en zijn beurt afwachten.
Als dat allemaal niet helpt en je hond nog steeds binnen urineert, zoek dan een dierenarts op. In overleg met de arts kan je beslissen om je hond tijdelijk medicatie toe te dienen, zodat hij minder onrustig wordt.
honden, hondengedrag, hondenpsychologie, plassen, urinerenDankzij de vooruitgang van de dierengeneeskunde worden dieren nu ouder dan ooit. Een hogere leeftijd brengt echter ook een verhoogd risico op ziektes met zich mee. In dit artikel lees je hoe je optimaal voor je ouder wordende huisdier kunt zorgen.
Kleine hondenrassen leven doorgaans langer dan grote hondenrassen, en katten leven langer dan honden. Natuurlijk veroudert het ene dier ook sneller dan het andere. Sommige kleine honden zijn pas oud op tien- tot dertienjarige leeftijd, terwijl zeer grote honden op vijfjarige leeftijd als oud beschouwd worden. Wil je weten in welk levensstadium je huisdier zich bevindt, raadpleeg dan een dierenarts.
Wanneer je huisdier oud wordt, moeten eventuele ziektes of kwalen tijdig opgespoord en behandeld worden. Breng daarom 2 keer per jaar een bezoekje aan de dierenarts voor een volledige controle en laboratoriumonderzoek.
Tijdens het onderzoek zal de dierenarts je heel wat vragen stellen over eventuele veranderingen in het gedrag en eetpatroon van je huisdier. De dierenarts zal ook alle lichaamsfuncties testen, controleren op parasieten en enkele bloed- en urinestalen nemen voor laboratoriumanalyse.
Voor katten wordt ook een extra hyperthyroidismetest aanbevolen. Hyperthyroidisme is een vaak voorkomende ziekte bij oude katten.
Afhankelijk van de individuele ziektegeschiedenis van je huisdier kan de dierenarts nog enkele bijkomende tests uitvoeren. Bijkomende tests zijn vooral nodig wanneer je huisdier tekenen van ziekte vertoont of wanneer het geopereerd moet worden.
Naarmate je veroudert, worden je zintuigen minder gevoelig. Dit geldt zowel voor mensen als voor dieren. Doordat je huisdier gaandeweg minder ziet, hoort, ruikt, proeft en voelt, zal het trager reageren op prikkels van buitenaf. Het achteruitgaan van de zintuigen is echter een langzaam en geleidelijk proces, dat je kan vertragen door je huisdier actief te houden. Door je huisdier regelmatig te laten trainen of spelen, houd je zijn zintuigen scherp.
Tekens van fysieke veroudering vallen meer op dan tekens van zintuiglijke veroudering. Een oud lichaam heeft vaker last van infecties en geneest minder snel. Wanneer je een opvallende verandering in het gedrag of de conditie van je huisdier vaststelt, kan je dus maar beter snel een dierenarts opzoeken.
Een vaak voorkomend en vervelend probleem bij oudere huisdieren is dat ze hun uitscheiding niet meer onder controle hebben. Veel oude honden en katten krijgen nierproblemen, zodat ze hun plas niet kunnen ophouden en op de vloer of in hun mand urineren.
Overmatig urineren en incontinentie kunnen wijzen op diabetes of nierstilstand. Beide problemen kunnen nog behandeld worden indien je er tijdig bij bent.
Oude huisdieren hebben baat bij een aangepaste voeding. Aangezien ze meestal minder bewegen en meer eten dan jonge dieren, hebben ze vaker last van overgewicht, wat een verhoogd risico op hartziekten met zich meebrengt.
Met behulp van een aangepast dieet kan je het gewicht van je huisdier onder controle houden en zijn consumptie van ongezonde voedingsstoffen beperken.
Ook oude dieren hebben nood aan voldoende lichaamsbeweging. Een huisdier dat altijd opgesloten zit of neerligt, veroudert sneller dan een actief dier. Natuurlijk moet de lichaamsbeweging wel aangepast zijn aan de fysieke toestand van je huisdier. Voor een verzwakte hond of een kat met artritis liggen de eisen minder hoog dan voor een gezond dier.
Hou je huisdier in ieder geval zo actief mogelijk – zowel fysiek als mentaal.
Het aanbod van voedsel voor hamsters, ratten, muizen en gerbils is enorm uitgebreid. Meestal gaat het om verschillende variëteiten korrelvoeder waarin alle noodzakelijke voedingscomponenten zijn opgenomen. Korrels hebben enerzijds het voordeel dat ze makkelijk door de dieren opgenomen en verteerd kunnen worden en anderzijds dat het ‘propere voeding’ is: het hok en de vacht blijven gespaard van smurrie.
Een belangrijk onderscheid is dat tussen mengsels van korrels en de zogenaamde complete korrels. De complete korrels genieten bij professionele fokkers de voorkeur omdat ze de vereiste voedselcomponenten in de juiste dosering bevatten. Bovendien kan het knaagdiertje zo niet zelf selecteren welke korrels en dus voedingsstoffen het wel of niet opeet.
Hoewel hamsters, ratten, muizen en gerbils gelijklopende behoeften hebben, is het aangewezen specifieke voeders te geven om zo maximaal in te spelen op hun respectievelijke behoeften.
• Hamsters
Hamsters eten overwegend plantaardig voer, maar hebben aminozuren nodig die voornamelijk in vlees voorkomen. Een goede voederkorrel voor hamsters bevat de noodzakelijke aminozuren en eiwitten zodat je zelf geen vlees hoeft bij te voederen. Voor hamsters is naast een droge voederkorrel groenvoer noodzakelijk. Hamsters zijn planteneters en halen een groot deel van hun vocht uit vers groenvoer.
• Ratten
Ratten hebben dierlijke vetten en vetzuren nodig. Een voeder dat specifiek voor ratten ontworpen is, bevat alle noodzakelijke vetten, vetzuren, mineralen en vitaminen. Extra vitaminen en mineralen bijvoederen is dan overbodig en soms gevaarlijk: de extra vitaminen en mineralen kunnen de stofwisseling van de rat in de war brengen.
• Muizen
Muizen hebben minder dierlijke voedingsstoffen nodig dan andere knaagdiertjes. Ze kunnen zelfs zonder, op voorwaarde dat hun voeding evenwichtig is samengesteld en de juiste plantaardige eiwitten bevat. Hooi, fruit en groenvoer bijvoederen (naast een complete korrel of gemengd voer) is een must.
• Gerbils (woestijnratjes)
In de natuur leven gerbils in extreem droge gebieden. Dat maakt dat ze geen groenvoer nodig hebben, ze zijn er immers op ingesteld met heel weinig vocht te overleven. In die droge gebieden overleven ze door het eten van onder meer torren en larven. Vleesrijk voedsel is dus wel noodzakelijk.
Naast een specifiek korrelvoeder, krijgen hamster, rat, muis of gerbil ook graag wat fijn hooi om te eten, om mee te spelen, om een nestje mee te maken of om zich in te wentelen.
Onontbeerlijk in het hok van hamster, rat, muis of gerbil, is een drinkflesje met zuiver water. In de handel zijn flesjes verkrijgbaar uit verschillende materialen. Voor knaagdiertjes koop je het beste een metalen drinkflesje. Metalen drinkflesjes zijn hygiënischer, hebben een langere levensduur en -belangrijk- het knaagdiertje kan eraan drinken zonder het flesje stuk te bijten.
eten, gerbils, hamster, knaagdieren, ratten, voeding, water, woestijnrattenOok al komen ze ’s avonds gezellig mee op het tv-dekentje liggen, ook al schooien ze tafelrestjes, hun eetgewoonten en -patronen hebben tamme katten uit de natuur meegekregen. Katten zijn kieskeurige vleeseters, eten kleine maar frequente maaltijden en drinken liefst water.
Katten zijn van nature vleeseters. Ze hebben grote hoeveelheden aminozuren nodig als ‘bouwstenen’ voor hun gestel en maken voor hun stofwisseling ook gretig gebruik van mineralen en vitaminen die bijna uitsluitend in vlees terug te vinden zijn. Het is daarom maar al te gek je kat op een vegetarisch dieet te zetten …
Jonge katjes en oude katten krijgen het beste specifieke voeding. Kittens hebben bijvoorbeeld meer eiwitten nodig dan een volgroeide kat om beenderen en spieren te kweken en te verstevigen. De speciale voeding vind je net als andere kattenvoeding in de supermarkt of in de dierenspeciaalzaak.
Katten zijn kieskeurige eters. Mogelijk moet je enkele merken, soorten en smaken kattenvoer uitproberen vooraleer je iets vindt wat je kat echt graag lust. Gelukkig bestaat er een heel gamma kattenvoeding: droge brokken, stukjes vlees in gelei of saus, brokjes, beloningssnoepjes en meer. In tegenstelling tot de meeste mensen vinden katten het niet erg om steeds hetzelfde te eten. Ze raken na een tijd zelfs gehecht aan dezelfde voeding.
Wil je dan toch eens iets nieuws proberen, dan kan het nodig zijn dat je de nieuwe voeding beetje bij beetje onder de oude mengt, om de gewenning makkelijker te laten verlopen. Voorts kan je er ook rekening mee houden dat je kieskeurige vriend zijn voeding niet graag gekoeld heeft … een prooi legt die immers ook niet vooraf in de koelkast.
Tot slot, geef je kat zeker niet hetzelfde eten als je hond. Hondenvoeding heeft een andere samenstelling en een teveel van sommige van die voedingstoffen kan zelfs schadelijk zijn voor katten. Geef je kat ook niet de restjes van je eigen maaltijd. Een restje of tussendoortje kan eventueel wel.
Katten zijn efficiënte eters, ze voelen zelf perfect aan wanneer ze voedingsstoffen nodig hebben. Om verzadiging te vermijden, eten katten weinig per maaltijd. Daartegenover staat wel dat ze vaak eten, gemiddeld tien keer per dag. Speel hierop in door je kat verschillende keren per dag eten te geven, liefst op vaste tijdstippen. Vooral voor jonge katjes is dat belangrijk.
De hoeveelheid voedsel die katten per dag eten, kan sterk verschillen van dag tot dag en van periode tot periode. Katten eten in cycli, net als toen hun voedselhoeveelheid afhankelijk was van de opbrengst van de jacht. Af en toe een pietluttige hoeveelheid eten is daarom geen uiting van ontevredenheid over het aangeboden eten, maar veeleer aangeboren. Katten hebben ook minder eetlust in tijden van stress, zoals bij veranderingen in de omgeving of bij een verhuis.
Eet je kat daarentegen overmatig veel, dan kan dat wijzen op een lintworm. Een pilletje uit de apotheek onder het voedsel mengen kan dan volstaan om de lintworm te bestrijden.
Heeft je kat last van overgewicht, dan raadpleeg je het beste een dierenarts. De kat zelf op dieet zetten is een hachelijke onderneming die veel kennis en expertise vergt en waarbij je mogelijk essentiële voedingsstoffen uit de voeding weert. Ervoor zorgen dat de kat geen tweede maaltijd bij de buren krijgt, geen tussendoortjes of tafelrestjes geven en eten geven op vaste tijdstippen, kunnen dan weer wel goede voorzorgs- of bestrijdingsmaatregelen voor overgewicht zijn.
Geef je beter water aan je kat of beter melk? Het antwoord is water. Gewone koemelk bevat meer lactose dan goed is voor katten. Wat niet wil zeggen dat katten niet graag melk drinken. Wil je je kat toch melk geven, dan kan je speciale kattenmelk kopen of melk aanlengen met een even groot deel water. Eens jonge katjes niet meer door hun moeder gezoogd worden, hebben ze geen behoefte meer aan melk.
eten, katten, kattenvoedsel, melk, vlees, voedselOntsteking van het externe oorkanaal (otitis externa) of ontsteking van het middenoor (otitis media) kan je huisdier heel wat last bezorgen. Het is dan aan te raden een specialist in te roepen, maar ook handige raadgevingen kunnen van pas komen. In wat volgt bespreken we kort de oorzaken, de symptomen en de remedies voor oorontstekingen bij honden en katten.
Ontsteking van het externe oorkanaal wordt vaak veroorzaakt door bacteriën en gisten, maar ook ophoping van puindeeltjes en oorsmeer, een haarbol en een vreemd voorwerp komen voor als oorzaken van ontsteking. Daarnaast kan het oor ook beschadigd worden bij het schoonmaken, waardoor het beschadigde oor kan ontsteken. Gezien de oorzaken van oorontstekingen, zijn honden vatbaarder voor een oorontsteking dan katten. Honden met hangende oren of veel haar in hun oren lopen het grootste risico op een ontsteking van het externe oorkanaal. Bij katten is vooral het Perzische kattenras gevoelig voor een oorontsteking.
Naast het externe oorkanaal, kan ook het middenoor ontsteken. Ontsteking van het middenoor vloeit vaak voort uit een ontsteking van het externe oorkanaal. Raadpleeg daarom steeds een dierenarts om de ontsteking van het externe oorkanaal zo snel mogelijk te genezen. Ontsteking van het middenoor kan ook veroorzaakt worden door een vreemd voorwerp in het middenoor of door een gebroken trommelvlies.
Beide ontstekingen kunnen ook het gevolg zijn van een andere ontsteking of van oormijt.
Je huisdier zal veel last ondervinden van de ontsteking en zich ongemakkelijk gedragen. Geen comfortabele lighouding vinden, schudden met de kop en krabben aan de oren zijn gedragingen die kunnen wijzen op een oorontsteking. Ook de oren zelf kunnen symptomen van een oorontsteking vertonen. Rode oren die een indringende onaangename geur verspreiden en zwart of geelachtig vocht afscheiden, wijzen op een oorontsteking. Wanneer je huisdier zijn of haar kop vaak kantelt, wijst dit op ontsteking van het middenoor.
Een dierenarts kan na onderzoek en analyse de gepaste behandeling voorschrijven. Vaak gaat het om het al dan niet operatief verwijderen van het vreemd voorwerp, het insmeren van de ontstoken plaats met zalf of het toedienen van andere medicijnen. Belangrijk is ook om het oor gedurende enkele weken dagelijks met een daartoe aanbevolen product te reinigen en contact met water zoveel mogelijk te vermijden.
honden, katten, oorontsteking, orenBij vissen zorgt de blaas ervoor dat zij zich in evenwicht kunnen houden tijdens het zwemmen. Hun blaas is een soort van zakje, dat zich vooraan bevindt en kan opzwellen of krimpen. Het is verbonden met de bloedvaatjes waarin zich het zuurstof bevindt, dus de vis kan door middel van ademhaling deze blaas regelen.
Maar waar dient dit dan voor? In het water heerst er zoiets als de Archimedeskracht. Praktisch betekent dit dat de vis zich kan verplaatsen in het water, en naarmate hij sneller, trager, lager of hoger gaat zal hij een andere druk uitoefenen op het water.
Wat er hier toe doet, is dat een vis zijn blaas kan laten opzwellen door lucht, of doen krimpen. Als hij zijn blaas krimpt, zal het voor hem makkelijker zijn om naar beneden te duiken.
Er zijn verschillende soorten goudvissen. De gewone en meest voorkomende goudvis heeft een normale lichaamsvorm en ook voor de rest niets speciaal. Daarnaast vind je ook de meer decoratieve goudvissen, vaak gekweekt voor hun mooie golvende staart en kleiner lichaam. Deze laatste soort heeft meer kans op blaasproblemen, waardoor hun lichaampjes kunnen hangen, wat de vissen in gevaar brengt.
• Bacteriële of virale infectie. Hierdoor zal de binnenkant van het blaaszakje dikker worden. Het binnenkomend en uitgaand gas zal verstoord worden zodat de vis het volume niet meer goed kan regelen.
• Voedselkuren. Er wordt gezegd dat vissen een overmaat aan zuurstof opnemen als ze hun voedsel op de oppervlakte van het water gaan zoeken, hoewel hiervoor niet veel bewijs te vinden is. Er kunnen ook problemen optreden wanneer het dieet van een vis gewijzigd wordt.
Preventief kan je handelen door altijd te zorgen voor geleidelijke voedselwijzigingen. Je kan bijvoorbeeld ook nieuwe vissen eerst apart zetten vooraleer je ze bij elkaar laat leven. Op deze manier behoud je een ziektevrij aquarium.
Als je vis toch ziek wordt, kan een dierenarts de juist behandeling vaststellen. Als er een infectie aanwezig is, zal de kans op medicijnen groot zijn. Wanneer het probleem constipatie betreft, suggereert men soms om alvast erwtjes te geven aangezien zij vezels bevatten.
blaas, blaasstoornis, goudvisVogels zonder gebalanceerd dieet lopen een groter risico op ziekten. Als je vogel geen evenwichtig voedsel binnenkrijgt met fosfor, calcium en vitamine D3, is lichamelijke zwakheid niet veraf. Verschillende storingen kunnen optreden en leiden tot ziekte, of zelfs de dood als het niet behandeld wordt.
Een metabolische storing in de beenderen is een van de meest voorkomende kwalen. Hierdoor gaan de bekjes, klauwen en kiel van de vogel zacht en kwetsbaar worden en hebben ze meer kans op beenderenbreuken. De vogel in kwestie zal zich niet meer goed voelen, wat kan leiden tot verminderde eetlust, loomheid en veel pijn.
Als deze storing niet behandeld wordt, zal het zich op lange termijn tot een echte ziekte ontwikkelen. Bij jonge vogels de Engelse ziekte, of rachitis, en bij oudere vogels metabolische botziekte.
Vogels die paren zijn zeer gevoelig voor een laag calciumgehalte, aangezien het zich voortplanten op zich al veel calcium eist. Een kenmerk van die zwakte uit zich in eierenbinding. Het kan ook voorkomen dat de vogels buitensporig veel eieren gaan leggen. Je dierenarts kan dat vaststellen. Vogels met deze kwalen moeten dringend behandeld worden.
De kwaal is te behandelen met een duidelijk uitgeschreven dieet. Dit omvat zaad, balletjes, droog en vers fruit en water. Daarnaast is het zeker belangrijk om supplementen te geven met veel vitamines en aminozuren. Deze elementen kan je dierenarts voorschrijven.
Wat zeker vermeld moet worden, is dat zaad niet het hoofdgerecht mag zijn bij vogels. Zij hebben veel meer voedingsstoffen nodig dan zaad alleen. Zaad heeft immers een laag vitamine D3-gehalte, bevat veel vet en niet genoeg calcium.
Vogels eten ook niet altijd perfect wat je hen voorschotelt. Wanneer je al het voedsel in één keer in hun kooi plaatst, kunnen ze kiezen wat ze willen. Daarom is het beter om hen met kleine porties te voeden, bijvoorbeeld ‘s morgens en ‘s avonds. Zeker bij vogels met overgewicht kan dit een goede tussenkomst zijn.
Volgende lijst geeft enkele voorbeelden weer van natuurlijke bronnen van voedingsstoffen. Dit is te gebruiken als toevoeging bij bovenstaand dieet.
Natuurlijke bronnen van vitamine A
• paardenbloembladeren
• spruitjes
• wortelen
• broccoli
Natuurlijke bronnen van vitamine D
• levertraan van kabeljauw
Natuurlijke bronnen van calcium
• kaas
• yoghurt
Vele mensen gebruiken mest om er voor te zorgen dat hun gras beter en mooier groeit in de tuin. Het belangrijkste component van de mest dat het gras zo groen maakt, is nitrogeen.
Als je hond urineert op het gras in je tuin, produceert hij een overdosis aan nitrogeen, dat in het gras brandt. De urine van je hond bevat namelijk een heel hoog gehalte van deze stof. Je gras ziet er hierdoor donker en afgeleefd uit. Langs de randen van de getroffen plek, kan er ook overwoekering optreden.
Er wordt wel eens beweerd dat dit komt door het hoge zuurgehalte van de urine van een hond. Deze stelling werd reeds getest. Aangezien het resultaat een neutrale pH-waarde gaf, is dit niet waar.
Er bestaan in dierenwinkels veel producten die je hond ofwel moet eten, of die je op je gras strooit. Deze zouden er voor moeten zorgen dat je gras niet kapot gaat door de urine van je hond. Geen van hen zijn echter wetenschappelijk getest of bewezen.
De enige goede manier om je gras niet kapot te maken, is door te voorkomen dat je hond erop urineert. Sommige mensen maken een apart hokje voor hun hond, waarin hij zijn ding kan doen. Anderen houden gewoon een stukje gras vrij, in een hoekje, en leren hun hond deze plek te gebruiken. Elke keer als hij het juist doet, kan je hem belonen.
Als het onvermijdelijke dan toch gebeurt, ga je best met een emmer water of een sproeier aan de slag, die het nitrogeen kan neutraliseren. Op deze manier zal je gras er niet direct perfect uitzien, maar het is beter dan niets. Door het nitrogeengehalte naar beneden te brengen, zal het nitrogeen eerder je gras bemesten, dan het kapot te maken. Maar natuurlijk is zoiets nooit zeker.
Wanneer je hond urineert op je gras, word dan niet meteen kwaad, en begin hém zeker niet te besproeien. Zo krijgt de hond een afkeer van urineren waar jij bijstaat, en dat kan al helemaal onhandig zijn als je je gras wilt redden.
honden, hondengedrag, plassen, tuin, urineren