Huisdiereninformatie

Honden die regelmatig zwemmen zijn sterker, fitter en lopen minder risico op de ontwikkeling van cardiovasculaire ziekten. Puppy’s worden dan wel geboren met de natuurlijke aanleg om te ‘trappelen’, toch is horizontaal door het water zwemmen voor veel honden een grote uitdaging.

Begin eraan!

Kies een warme, aangename dag uit voor je honds eerste zwemles. Neem een helper mee die je hond kent en kies een strand of rivier uit die er niet te intimiderend uitziet. Vermijd hoge golven, jetski’s en zwemplekken waar veel geschreeuw en geplons is.

Als je een pup leert zwemmen, zal het je opvallen dat hij vol enthousiasme het water in rent. Een pup heeft nog niet geleerd bang te zijn voor het water. Oudere honden zijn angstiger en vermijden het water. Maar denk nu niet dat ze gewoon niet willen zwemmen.

Zwemles

Draag je hond in kniediep of middeldiep water. Plaats een hand onder je honds buik en houd het achterste deel zo dat je honds staart in het water hangt. Richt je naar je helper op het droge en laat je hond zakken. Van zodra de poten het wateroppervlak raken, zul je merken dat ze beginnen te bewegen.

Als de hond uitbundig aan het trappelen is, haal je je hand onder zijn buik vandaan en houd je het achterste deel aan de staart een beetje omhoog, om het op een lijn met het wateroppervlak te brengen. Als je de hond loslaat, moet je helper aan de kant klappen en aanmoedigende woordjes roepen.

Op dezelfde manier kun je je hond leren zwemmen in een zwembad. Doe dit alleen als je het ziet zitten de hondenharen uit de zwembadfilter te verwijderen. Laat je hond eerst wennen aan de omgeving van het zwembad en toon hem de trapjes. Doe een paar stapjes naar achter terwijl je de hond vasthoudt, en laat hem terugzwemmen naar de trappen. Herhaal deze oefening een paar keer.

Het is een aanrader een hond mee te nemen die al gewend is aan het water, best een speelkameraadje van jouw hond. Jouw hond zal de andere zonder twijfel willen nadoen!

Veiligheid

Veel honden vinden het leuk stokken en andere drijvende voorwerpen uit het water te halen. Maar denk eraan dat ze, net als mensen, moe kunnen worden of kramp krijgen. Let vooral op met puppy’s, oudere honden en smallere rassen. Zij mogen zich niet forceren.

Als je kat ziek is, moet je hem in veel gevallen een pilletje od drankje toedienen. Katten vinden het, net als kinderen, niet leuk medicijnen te moeten doorslikken. Daarbij komt dat katten niet begrijpen wat je aan het doen bent. Het is belangrijk dat een kat de medicatie die hij krijgt niet terug uitspuwt. Hier vind je twee verschillende manieren

Vloeistof

1. Houd de kat in bedwang. Houd je rechterhand onder het lichaam van de kat, onder zijn borst. Zo blijft de borst in je handpalm rusten. Hef de kat vastberaden op, zodat hij vastzit tussen je voorarm en je bovenlichaam.
2. Als er een assistent is, plaats de kat dan op een tafel of een bank. Plaats twee handen rond de schouders van de kat en druk hem zachtjes maar kordaat tegen de tafel. Zo kan hij zijn voorste klauwen niet gebruiken om te krabben.
3. Als de kat zich agressief gedraagt, laat een assistent hem dan helemaal bedekken met een handdoek, met uitzondering van de kop.
4. Houd de mond kat zachtjes dicht en houd zijn kop lichtjes naar boven.
5. Gebruik een plastieken oogdruppelaar of doseerspuit in de hoek van de kat zijn mond. Plaats de vloeistof een beetje in de mond en laat de kat slikken voor je helm meer geeft.
6. Wrijf zachtjes over zijn keel om hem te stimuleren de rest door te slikken.

Pillen

1. Plaats je hand over de kop van de kat, zodat je je duim en wijsvinger net achter de lange hoektanden houdt. Laat de kop van de kat tegen je handpalm rusten.
2. Houd de kop van de kat naar achteren, zodat de neus naar boven wijst.
3. Duw je duim en je wijsvinger samen, zo zal de kat zijn mond opendoen.
4. Houd de pil tussen de duim en de wijsvinger van je andere hand. Gebruik je middelvinger om de onderste kaak naar onder te duwen. Leg het pilletje zo ver mogelijk.
5. Sluit de bek van de kat en wrijf over z’n kaak om hem te stimuleren het pilletje door te slikken.
Tip: als de pil erg groot is, wrijf hem dan in met boter zodat hij gemakkelijker af te slikken is.

Wil je graag een konijn als huisdier? Houd er dan wel rekening mee dat een konijn, net als ieder ander huisdier, de nodige aandacht en verzorging nodig heeft.

• Een konijn kan gecastreerd of gesteriliseerd zeven tot tien jaar oud worden. Castratie en sterilisatie zijn relatief eenvoudige ingrepen die territoriaal gedrag, sproeigedrag bij mannetjes, humeurigheid, agressiviteit, graven en kauwen beperken of voorkomen.
• Je moet je konijn regelmatig borstelen om haarballen te voorkomen. Een konijn kan deze doorslikken maar niet terug uitbraken.
• Om hun tanden gezond te houden, moeten konijnen op iets hards kauwen. Geef je konijn voldoende voorwerpen om op te kauwen en zorg ervoor dat hij het binnenshuis niet op de kabels of meubels gaat doen.
• Konijnen zijn bang van de roofdieren en hebben letterlijk schrik van de dood. Als je dus een konijn opneemt, houd het dan zo vast dat het zich veilig voelt. Veel kinderen en volwassenen nemen de konijnen niet goed vast, en worden bijgevolg gekrabd.
• Konijnen kun je best binnen houden. Als je ze toch buiten zet, zorg er dan voor dat er voldoende toezicht is. Als ze de kans zien, zullen ze je tuin opengraven en de bloemen en planten opeten.
• Konijnen zijn van nature uit proper en netjes. Ze hebben een aangenaam karakter, zijn speels, nieuwsgierig en ondeugend. Veel konijnen kunnen goed opschieten met katten en honden. Het zijn eerder die laatste dieren die erop getraind moeten worden de konijnen geen kwaad te doen.

Voor mensen is het schadelijk te lang in de zon rond te lopen, maar wist je dat dit voor honden ook zo is?
Honden hebben, net als mensen, zonlicht nodig, om de calciumspiegel in hun lichaam in balans te houden. Maar te veel UV-straling kan zonnebrand verzaken en de huid van de hond irriteren.

Kale en kortharige honden zijn het meest vatbaar voor zonnebrand. Ze verbranden meestal op de neus, de onderbuik, de lies en de binnenkant van de poten. Honden bevinden zich dicht bij de grond, het is dus niet alleen de straling van de zon zelf die hen kan verbranden, maar ook de reflecterende straling op de stoep of op zand.

Sommige rassen, zoals boxers en Weimarse staande honden, lopen een groter risico om kanker te ontwikkelen. Zij moeten extra beschermd worden tegen zonnebrand en UV-straling, om zo huidkanker te voorkomen.

Zet je hond tijdens de middaguren binnen of in de schaduw. Smeer zonnecrème op de neusbrug, oortopjes en andere kleine, maar gevoelige deeltjes. Gebruik anders een soort bedekking voor je hond.

Tips om de hitte te overwinnen

• Tijdens de hete zomers kan het voor honden heel warm worden. Beeld je eens in dat jij een vacht zou hebben terwijl de temperaturen tropisch zijn! Hier vind je enkele tips om je hond af te koelen.
• Als je een ruigharige hond hebt, zoals een Pekinees, een dwerkeesje of iets anders in die aard, kun je best zijn haar knippen voor de zomermaanden. Knip het met een schaar en scheer het niet. Knip niet rond de snorharen, maar wel (voorzichtig) rond de ogen. Hoe minder haar je hond heeft, hoe minder warm hij het zal hebben.
• Geef je hond zijn eten best voordat het ’s morgens heet wordt en nadat het ’s avonds afkoelt. Als je hond aan het hijgen is, geef hem dan een beetje ijs.
• Ga vroeg op de dag wandelen, wanneer de zon nog laag staat.
• Laat je hond nooit alleen achter in een volledig afgesloten ruimte! Als je hond thuis is, zet dan een paar ramen open of laat de airco lichtjes aanstaan.
• Honden zweten via hun tong. Muilkorf ze dus niet of bind ze niet aan hun bek vast.
• Doe je hond niet te vaak in bad. Zeep en verwijderen de natuurlijke oliën van hun lichaam, wat kan leiden tot irritatie van de huid. Het zijn juist die oliën die de huid hydrateren.

Honden, en dan hebben we het vooral over pups, zijn vaak niet zindelijk. Dat komt doordat ze nooit geleerd hebben waar ze wel en niet hun behoeften mogen doen. Zindelijkheidstraining van je hond vereist vooral veel geduld.

Jonge pups doen om de paar uur hun behoefte. Ze legen hun darm en blaas bijna ieder uur. Vaak snuffelen ze voor ze plassen aan de vloer. Als dat het geval is, moet je de pup zo snel mogelijk beetpakken en op een krant zetten. Kranten doen goed dienst als voorlopig hondentoilet omdat ze goed absorberen. Beloon de pup als hij de krant heeft gebruikt. Straf hem niet als hij het verkeerd heeft gedaan, daar leert hij niets van.

Als de pup iets ouder is, moet hij leren zijn behoefte buitenshuis te doen. Wacht het moment af tot je pup zijn behoefte moet doen en zet hem snel buiten. Als de pup zich buiten ontlast heeft, beloon hem dan met lieve woordjes of iets lekkers.

Bestraf je pup nooit achteraf. Een hond kan je reactie immers alleen verbinden met iets dat op dat moment gebeurt. Als je je pup op heterdaad betrapt, mag je hem even laten schrikken, door in je handen te klappen bijvoorbeeld, maar meer ook niet. Zwaar straffen heeft een averechts effect en leidt ertoe dat je pup onzeker wordt.

Kleinere rassen doen er iets langer over dan groter om zindelijk te worden. Geef je pup voldoende tijd om te leren. Pas als je hond zich na 5 maanden nog steeds vaak binnenshuis ontlast, kun je spreken van een probleem.

Tips

• Geef de pup zijn maaltijden op regelmatige tijdstippen, zodat zijn spijsvertering regelmatig wordt.
• Laat je pup na iedere maaltijd uit, zodat hij z’n behoeften kan doen.
• Zet de pup ’s nachts in een afgesloten ruimte, waar hij niets kapot kan maken.
• Beloon je pup pas als hij zijn behoefte heeft gedaan
• Gebruik een commando als de pup zijn behoefte doet. Als je dat volhoudt, is de kans groot dat hij op commando zal kunnen plassen.

Niet iedereen wil zijn hond even grondig trainen, maar veel baasjes kiezen er toch voor hun hond enkele basisbevelen aan te leren. Hoe je je hond naar je toe laat komen, zitten of een stok brengen, je vindt het hier.

Naar je toe komen

Bestraf je hond nooit als hij naar je toe komt. Veel baasjes berispen de hond als hij niet van de eerste keer luistert. Daar bereik je juist het tegenovergestelde mee. De hond zal het niet begrijpen en denkt dat hij gestraft wordt als hij naar het baasje toekomt. De volgende keer dat je hem roept zal hij zich heel angstig en onderdanig gedragen.

Kies een commando uit, zoals ‘kom’, ‘hier’ of gewoon de naam van de hond. Als je commando’s door elkaar gebruikt, zal dat alleen maar voor meer verwarring zorgen bij de hond. Een puppy leer je best komen door op je hurken te gaan zitten. Als de pup komt op jouw bevel, beloon hem dan met iets lekkers.

Gaan zitten

Zorg ervoor dat het commando duidelijk is. Natuurlijk zal je pup het commando de eerste keer nog niet begrijpen. Terwijl je het commando geeft kun je zijn kin rustig omhoog trekken of met een hondenkoekje over zijn kop bewegen. De hond zal dan wel moeten gaan zitten. Beloon de hond als hij is gaan zitten.

Gaan liggen

Als je wilt dat je hond gaat liggen kun je het commando ‘lig’ gebruiken. Veel honden verwarren dit echter met het commando ‘zit’, je kunt het vervangen door iets anders zoals ‘af’. Liggen kun je best aanleren met behulp van een truukje. Neem een hondenkoekje of -snoepje en laat je hond zitten. Leg je hand tussen zijn voorpoten en geef het commando om te liggen. Duw dan zachtjes zijn schouders naar beneden tot de hond ligt.

Pootje geven

Het lijkt misschien een moeilijkere oefening, maar pootje geven is vrij gemakkelijk aan te leren. Je kunt het commanco wel pas aanleren nadat de hond heeft leren zitten op bevel. Laat de hond dus zitten en zeg ‘poot’ of ‘pootje’ terwijl je op de voorpoot van de hond tikt. De hond zal uiteindelijk zijn poot opheffen om van het vervelende getik af te zijn. Geef hem dan een beloning.

Het sleutelwoord tot een goede training van je hond is beloning. Natuurlijk moet je je hond soms ook laten zien dat zijn gedrag echt niet door de beugel kan, maar het is natuurlijk het beste ongewenst gedrag te voorkomen.

Tijdens de training van je hond is het erg belangrijk dat je consequent bent en altijd op dezelfde manier reageert. Als je altijd op een andere manier reageert, zal je hond maar moeilijk kunnen begrijpen wat er van hem verwacht wordt.

Stel je bijvoorbeeld voor dat een hond bedelt aan tafel. Het baasje berispt hem enkele keren, maar krijgt er na een tijdje genoeg van en geeft zijn hond een stukje eten. De hond heeft dan geleerd dat aandringen loont.

Belonen

Je kunt je hond op verschillende manieren belonen, door hem met een lief stemmetje te prijzen, te strelen of door hem een snoepje te geven. De ideale beloning is een combinatie van de twee.

Beloon je hond elke keer als hij gewenst gedrag vertoont na een commando. Zo verhoog je de kans dat je hond dit gedrag opnieuw vertoont. Na een tijdje zal de hond het verband leggen tussen commando en beloning. Daarna hoef je hem niet meer iedere keer te belonen. Geef de hond af en toe nog een beloning ter herinnering.

Straffen

Je kunt een hond niets aanleren door hem te bestraffen, je kunt hem enkel ongewenst gedrag afleren. Bestraf de hond meteen nadat hij het ongewenst gedrag vertoonde, anders legt hij het verband niet meer tussen bestraffing en handeling.

Een voorbeeld dat veel baasjes ongetwijfeld zullen herkennen… Het baasje komt thuis en merkt dat zijn hond binnenshuis een plasje heeft gedaan. Het baasje straft de hond en wrijft hem zelfs met zijn neus door het plasje. Deze reactie zal de hond niet begrijpen omdat de bestraffing veel te laat volgt op het ongewenste gedrag. De hond zal zich in dit geval wel onderdanig gedragen.

Gebruik nooit geweld om je hond te bestraffen!

Katten die erg mensenschuw zijn, hebben waarschijnlijk iets meegemaakt in het verleden, waardoor ze mensen niet snel meer vertrouwen. Het kan soms jaren duren voor een kat minder schuw wordt. Sommige katten blijven hun hele leven bang voor mensen.

Redenen waarom katten mensenschuw werden, zijn onder meer weinig of geen contact met mensen, slechte behandeling door mensen, slechte ervaringen met andere dieren terwijl ze alleen probeerden te overleven. Zo werden veel schuwe katten bijvoorbeeld mishandeld of verlaten door hun vroegere baasjes.

Schuwe katten verstoppen zich voor hun baasjes en rennen weg als mensen dichterbij komen. Ze proberen zoveel mogelijk uit het zicht te blijven.

Eigen plaatsje

Schuwe katten voelen zich veilig op kleine plaatsen waar ze zich kunnen terugtrekken zonder dat iemand hen er komt storen. Zorg ervoor dat je kat een eigen plaats heeft waar hij zich kan terugtrekken, een soort ‘hol’. De weg naar het ‘hol’ moet altijd vrij zijn, zodat de kat zich extra veilig voelt.

Contact maken

Katten zijn van nature nachtdieren. Misschien verlaat je kat overdag het huis amper, maar dat betekent niet dat ze ’s nachts ook niets doet. ’s Nachts zal de kat zich zekerder van zijn stuk voelen. Het is een aanrader eens in slaap te vallen in de kamer waar de kat zich bevindt.

Vaak wint de nieuwsgierigheid van de kat het en zal hij toch dichterbij komen.

Probeer je kat vanaf het eerste moment rustig aan je te laten wennen. Maak langzame bewegingen, spreek kalm, maak oogcontact maar blijf met je ogen knipperen (zeker niet staren!), wees altijd voorspelbaar en bouw een routine op.

Tips:

• Zet de radio op, zodat de kat went aan achtergrondgeluid
• Zet je neer op de grond en praat tegen de kat, zo bewijs je dat je geen bedreiging vormt
• Geef de kat lekkernijen (tonijn, kip) via een lepel met een lange steel

Aanraken

Als je kat al iets beter gewend is aan je aanwezigheid, kun je hem proberen aan te raken. Gebruik een plumeau of een stok met iets zachts aan het uiteinde. Laat de kat het zien en raak hem langzaam aan rond de kaken . Als de kat na een paar dagen hieraan went kun je hem ook aanraken op andere plaatsen. Doe het rustig aan en bouw het aanraken geleidelijk op.

Het is belangrijk je kat te beschermen tegen allerlei virussen. Als je je kat op tijd laat enten (vaccineren), is het risico op infecties al heel klein.

Hoe vaak

Een kat moet om het jaar gevaccineerd worden. Het is sowieso een aanrader jaarlijks eens bij de dierenarts langs te gaan voor een checkup. De meest vaccins moeten slechts om de twee tot drie jaar gezet worden.

Wanneer

Kittens of jonge katjes hebben nog geen vaccinatie nodig omdat ze via de moedermelk bepaalde antilichaampjes opnemen. Die antilichaampjes bieden bescherming tegen bepaalde infecties. Pas vanaf de leeftijd van 9 à 12 maanden kunnen jonge katjes genieten van een klassieke vaccinatie.

Zij kunnen dan beschermd worden tegen verschillende ziekten, zoals panleukopenie, coryza, chlamydia en leukose. Als je je kat mee op reis neemt, moet je hem laten vaccineren tegen rabiës (hondsdolheid)

Ziekten

Er zijn verschillende ziekten waartegen je je kat kunt inenten:

Panleukopenie (kattenziekte)

Deze virale ziekte treft vooral jonge katten van minder dan een jaar oud. Het virus vermeerdert zich vooral in de het beenmerg en de darmen. Katten met de kattenziekte hebben koorts en zien er ziek uit. Andere infecties kunnen het ziektebeeld nog verergeren. De weerstand is immers heel erg verzwakt. Panleukopenie heeft in veel gevallen de dood van de kat tot gevolg. De ziekte is te herkennen aan symptomen als diarree, braken en loomheid.

Niesziekte

De niesziekte is een infectie van de voorste luchtwegen. Katten die de niesziekte hebben opgelopen, hebben simpel gezegd een soort verkoudheid. Verschillende virussen kunnen de ziekte veroorzaken. Afhankelijk van de verwekker van de ziekte is de kat lichtjes ziek tot zwaar ziek.

Rabiës (hondsdolheid)

Deze ziekte is niet alleen gevaarlijk voor katten, maar voor alle zoogdieren, waaronder de mens. Het virus dat het veroorzaakt wordt via speeksel in een open wondje overgebracht. Een enting tegen hondsdolheid blijft drie jaar geldig. Als je op reis wilt met je kat, neem dan op tijd contact op met de dierenarts. De enting mag immers niet ouder zijn dan een jaar en niet langer dan 30 dagen geldig zijn.

Kattenleukose

Kattenleukose is een van de belangrijkste oorzaken van sterfte en ziekte bij katten. Het virus kan katten van alle leeftijden infecteren en is uiterst besmettelijk. De besmetting verspreidt als katten bijten, likken of niezen. Tussen het moment van de infectie en het naar voren treden van de eerste symptomen kunnen jaren voorbij gaan.

Het virus heeft twee ziektebeelden tot gevolg. Het leukosevirus doet in de eerste plaats het afweermechanisme afnemen en leidt in de tweede plaats tot de ontwikkeling van tumoren. Symptomen waaraan je de ziekte kunt herkennen, zijn loomheid, verminderde eetlust, diarree, braken en gewichtsverlies.

Infectueuze Peritonitis

Het virus dat leidt tot infectueuze Peritonitis wordt overgedragen door oraal en nasaal contact met andere katten. Katten die getroffen worden door het virus, sterven binnen zes maanden. Vooral jonge en oude katten, katten die vaak meegaan op reis of katten die veel buitenlopen die getroffen worden.

Doorgaans bestaat een aquarium uit een verwarming, bodem, vissen, planten en een filter. De filter is het reinigingssysteem van een aquarium. Maar alleen een filter volstaat niet, daarom moet het aquarium regelmatig schoongemaakt worden.

Als het water van je aquarium groen wordt en begint te stinken, is het tijd om het aquarium schoon te maken. Wanneer het glas en het water nog niet te vuil zijn, kun je iedere week een vijfde van het kraanwater vervangen door kraanwater van dezelfde temperatuur. Doe de rest van het water, de vissen en de planten in een schone kom of emmer.

Gebruik een zacht sponsje om je aquarium proper te maken. Als het nodig is, kun je visvriendelijke schoonmaakproducten gebruiken om nog beter schoon te maken. Maak minstens een keer per week de zeefjes van je aquariumfilter schoon. Verwijder het vuil van de planten, verwijder de algen van de binnenkant van het glas met een algenschraper of sponsje.

Maak om de twee weken je filter schoon. Doe het volgens de instructies die meegeleverd werden. Haal het plantafval, de algen en het slijm uit de filter. Maak de onderkant van het deksel schoon met een algenschraper of een spons. Zet als je klaar bent met alles de vissen en de planten terug.

Tips

• Probeer minstens om de twee weken je aquarium schoon te maken. Als je het aquarium vaker schoonmaakt, zal het properder zijn. Als je de tijd hebt het een keer per week te doen, twijfel dan niet. Je vissen zullen minder snel ziek zijn en langer leven.
• Vervang bij iedere onderhoudsbeurt slechts 20% vuil water door proper water. Vervang nooit te veel water, want vissen geraken gewend aan water. Als je je aquarium dus al vier weken niet schoongemaakt hebt en dan de helft van het water wilt vervangen, zul je meer slecht doen dan goed. De vissen zullen zo’n snelle omwisseling niet verdragen en vatbaarder worden voor ziektes of zelfs sterven.
• Gebruik een koolstoffilter, die de meeste geurtjes in het aquarium elimineert. Vervang de koolstof iedere drie tot vier weken.
• Geef de vissen niet te veel voer. Als je ze te veel geeft, zakt het extra voer naar de bodem van het aquarium. Daar zal het gaan rotten en stinken.
• Gebruik nooit zeep!