Pups kunnen allerlei ziektes krijgen, maar de volgende gezondheidsproblemen komen vaak voor, en zijn mits de juiste behandeling relatief onschuldig.
Wormen of een plotse verandering in het dieet van je pup kunnen leiden tot overgeven en diarree. Als je je pup nieuw voedsel wilt geven, doe dat dan geleidelijk aan, zodat zijn spijsverteringsstelsel de tijd heeft om zich aan te passen. Ontworm je puppy regelmatig. Vraag hierover meer uitleg aan de dierenarts. Als je pup ziek is, geef hem dan een dag of twee zacht voedsel als rijst, kip of roerei. Vermijd melk. Als je pup tegelijkertijd moet braken en diarree heeft, kun je best een dierenarts opzoeken.
Als je pup ouder wordt, zal het alles willen inslikken wat binnen zijn blikveld komt, om zo zijn tanden te trainen. Koop je pup een paar kauwspeeltjes en zorg ervoor dat waardevolle spullen in je huis veilig zijn. Leg ook spulletjes die gevaarlijke kunnen zijn voor je pup (kleine speeltjes van je kinderen, spullen met giftige stoffen) goed weg. Als je denkt dat je pup iets heeft ingeslikt, ga dan meteen naar de dierenarts.
Pups hebben nog erg fragiele botten en lopen gemakkelijk vouwfracturen (botbreuken waarbij de schors intact blijft) op. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer iemand op de pup trapt. Een pup kan ook een poot breken als hij van de zetel valt of als een kind de pup laat vallen. Als je pup begint te hinken, laat je er best een dierenarts naar kijken, anders kan de hond wel eens voor de rest van zijn leven kreupel blijven.
Autoziekte komt erg vaak voor bij jonge puppy’s. Bereid je voor op ‘ongelukjes’ en leg een handdoek onder je pup. Geef je pup geen voedsel meer als je van plan bent een autorit te maken. Begin met korte autoritten en laat je pup zo geleidelijk aan wennen aan de beweging van de auto. Na een tijdje kan je dan langere ritten maken.
Dit bericht is gepost op 16 November 2009 om 10:19 uur en is geplaatst in Honden gezondheid.